Het Nijenhuis

Het Nijenhuis

Het Nijenhuis (ongeveer 200 hectare) ligt ten oosten van het Twentse Diepenheim. Het middengedeelte van het huidige huis is van 1662. In de 19e en begin 20e eeuw is het uitgebreid met in totaal vier torens. Het huis is de kern van een intacte buitenplaats met twee bouwhuizen, een groot park, een werkplaats, een moestuin en een oranjerie. Het karakter van het landgoed Nijenhuis is parkachtig: romantische wandelpaden langs de slingerende Molenbeek, monumentale boomgroepen en schilderachtige doorkijkjes bepalen het beeld.

Geschiedenis

Het woord ‘Nijenhuis’ (nieuw huis) impliceert dat er ook een oud huis is geweest. Helaas is daar zeer weinig van bekend. Er wordt vermoed dat het oude huis niet op deze plek, maar elders gestaan heeft.

De oudste vermelding van de naam ‘Nyehuys’ dateert van 1380. Van het oude ‘nieuwe huis’ zijn geen afbeeldingen bekend. Er staat wel een rijmpje bovenin het timpaan van het huidige huis:

Van ’t oude Huys dat is vergaen
Ziet Gij hier noch den datum staen
Ano 1491

De kern van het huidige Nijenhuis stamt uit 1662 en is ontworpen door de bekende Amsterdamse architect Philips Vingboons. De toenmalige eigenaar, Roelof van Hoevell, wilde blijkbaar een modern huis van een beroemde architect. Waarschijnlijk is Vingboons nooit in Diepenheim geweest, dat in die tijd immers enkele hobbelige dagreizen per koets van Amsterdam lag. Tot het einde van de 18e eeuw bleef het Nijenhuis in de familie Van Hoevell.

In 1799 werd het landgoed gekocht door Gerrit Schimmelpenninck, wijnkoper te Deventer. Hij deed dat voor zijn zoon Rutger Jan (1761-1825), die advocaat was in Amsterdam, maar vooral een zeer actieve rol speelde binnen de Patriottische beweging. Hij was parlementslid en werd in deze tijd ambassadeur van de Bataafse Republiek in Parijs. Enkele jaren later (1805/06) werd hij zelfs gedurende vijftien maanden Raadpensionaris: staatshoofd van Nederland. Hij heeft tot het einde van zijn leven steeds weer langere periodes op het Nijenhuis gewoond. Daarna is het landgoed in de familie gebleven en tot op heden steeds bewoond geweest. Het huis is in 1860 en 1914 uitgebreid met in totaal vier torens, die het geheel een statig karakter geven.

In het huis is alleen de historische afdeling op afspraak te bezoeken. Meer informatie hierover vindt u op de website van de Stichting Rutger Jan Schimmelpenninck, die dit deel van het huis beheert.

Buitenplaats

Eén van de bijzonderheden van het Nijenhuis is dat de buitenplaats als geheel zo goed behouden is gebleven: de bouwhuizen met paardenstallen, de werkplaats, de moestuin met oranjerie, het park met een theehuisje en een ijskelder zijn alle nog aanwezig. Ook enkele fraaie boerderijen zijn zoveel mogelijk in oude staat behouden. Een landgoed was er van oudsher op ingericht om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn. Groente en bloemen uit de eigen tuin, vlees en zuivel van de boerderijen en ’s winters een zelfgeschoten fazant op tafel. Personeel en pachters zorgden ervoor dat het de eigenaren aan niets ontbrak.

Het park en de moestuin zijn tijdens het Dag van het Kasteel (elk jaar met pinksteren) te bezoeken.

Landschap en natuur

In de tijd van Rutger Jan Schimmelpenninck is een romantisch wandelbos aangelegd rond de Diepenheimse Molenbeek. Dit wandelbos met slingerende paden, oeroude bomen en schilderachtige doorkijkjes is in 2015/16 gerenoveerd. Helaas zijn daarom veel grote bomen, vooral beuken, geveld. De veiligheid van de wandelaars kon anders niet meer gegarandeerd worden. Inmiddels zijn overal nieuwe bomen geplant en ontstaat een nieuw bos. Iedereen kan ervan meegenieten omdat het landgoed opengesteld is.

Verder kenmerkt het landgoed zich door kleinschalige weilanden in een zogenaamd coulisselandschap. Tussen de onregelmatig gevormde akkers liggen houtwallen of bospercelen en op de akkers staan hier en daar ‘solitairen’ (vrijstaande bomen). Daardoor is een grote diversiteit in flora en fauna gegarandeerd.