Het Westerflier

Het Westerflier

Het Westerflier ligt ten westen van Diepenheim. Het is groter (300 hectare) en minder romantisch van karakter dan het Nijenhuis: grote weilanden, uitgestrekte bospercelen en rechte lanen. De buitenplaats Westerflier is ook eenvoudiger: een rechthoekig landhuis uit 1729 zonder torens, slechts één bouwhuis en een simpel landschapspark.

Geschiedenis

De naam Westerflier heeft een zeer oude oorsprong: al in 1046 wordt ‘Westerfle’ genoemd in een schenkingsakte. Hierbij was overigens geen sprake van een landgoed of kasteel, maar van een streek, waarvan alleen duidelijk is dat die globaal ten westen van Twente lag. Aan het einde van een zandrug, op een strategische plek, waar de toen nog bevaarbare Regge aftakte van de Schipbeek, ontstond in 1536 een havezate.

Helaas hult de vroege geschiedenis van het Westerflier zich grotendeels in nevelen. Wel is bekend dat de buitenplaats eens toebehoorde aan het Warmelo. De bekende katholieke familie Van Hoevell tot Westerflier bezat het landgoed ongeveer een eeuw (1628-1721) en heeft het toevoegsel gehandhaafd om zich te onderscheiden van de protestante familie Van Hoevell van Nijenhuis.

Daarna kwam het in handen van de familie Van der Sluys, die rijk geworden was door houthandel naast een sluis die niet ver van Diepenheim in de Schipbeek lag. Deze eigenaar heeft het oude huis (waarvan helaas zeer weinig bekend is) afgebroken en in 1729 het huidige huis gebouwd in een eenvoudige classicistische stijl. Eigenlijk is het huis uiterlijk in 300 jaar weinig veranderd.

De familie Van der Sluys verkocht het huis in 1854 aan Rutger Jan II Schimmelpenninck, de kleinzoon van de raadpensionaris Schimmelpenninck, die een halve eeuw daarvoor het Nijenhuis had gekocht. Sindsdien is het landgoed in de familie gebleven. Het was tot 1935 particulier bewoond door het gezin van Robert Schimmelpenninck, die 21 jaar burgemeester van Diepenheim geweest is. Na 1935 werd het verhuurd en was het enige tijd (1948-1969) een tehuis voor uit huis geplaatste meisjes. Later was het opgedeeld in vier appartementen en in 2005 kwam het huis leeg te staan. Huis Westerflier was toen in een slechte staat en in 2008/2009 is het huis grondig gerestaureerd. Nu wordt het door twee huishoudens bewoond.

Het huis is niet te bezichtigen.

Buitenplaats

Het Westerflier is een ‘eenvoudiger’ landgoed dan het Nijenhuis. Het huis heeft behalve een kleine dakruiter (klokketorentje) geen torens en er is maar één bouwhuis (bijgebouw). Het bouwhuis is wel erg groot. Vroeger waren er twee woningen aan de kopse kanten van het bouwhuis en het middengedeelte werd gebruikt als stal voor melkvee en varkens. In 2006/07 is het bouwhuis verbouwd, waardoor er nu in totaal vier woningen onder het enorme dak zijn ondergebracht.

De historische boerderij De Houboer hoort ook bij de Rijksmonumentaal beschermde buitenplaats. Deze boerderij is nog in vol bedrijf als melkveehouderij.

Het park om het huis heen is eenvoudig in aanleg. Een echt landschapspark, waarbij vooral monumentale boomgroepen in het oog springen. Water speelt een belangrijke rol in het park, omdat het riviertje de Regge ‘ontspringt’ achter het huis. Overigens is de Regge een afsplitsing van de Schipbeek die direct achter de buitenplaats stroomt. 

Landschap en natuur

Landschappelijk is het landgoed Westerflier heel anders dan het Nijenhuis: veel grootschaliger, minder parkachtig en meer agrarisch van karakter. Drie melkveehouders met in totaal zo’n 250 koeien wonen en werken op het landgoed. Ook de bossen zijn grotendeels rationeel van aanleg, waaraan te herkennen is dat het Westerflier een ontginningslandgoed is. Tot ver in de 19e eeuw was het gebied nog bijna onontgonnen: heide en rommelige hakhoutbosjes wisselden elkaar af, een paar keuterboertjes konden met moeite het hoofd boven water houden.

Nu vallen de lange rechte lanen op, die afgewisseld worden door licht glooiende weilanden (essen), bossen en het stroomgebied van de Regge, dat in de laatste jaren flink veranderd is. De rechte sloot is verdwenen en de loop is verbreed en aan alle kanten afgegraven tot een soort dal. Hierdoor kan het riviertje vrijelijk meanderen. Dit is niet alleen goed voor de waterberging (retentie), maar ook voor de biodiversiteit: in het stroomgebied groeien veel bijzondere planten en het wordt gebruikt door kleinwild en reeën om te foerageren.

De bossen op het Westerflier zijn in transitie van puur productiehout (naaldhout) naar een meer gemengd bos met veel meer verschillende boomsoorten. Dit is vanzelfsprekend beter voor de biodiversiteit en het maakt de bossen weerbaarder tegen hitte en droogte. Periodiek oogsten van hout gebeurt zorgvuldig, zodat er zo weinig mogelijk schade ontstaat aan de rest van het bos.